De gemmotherapie maakt gebruik van knoppen en jonge scheuten van bomen en struiken die in verse staat worden bereid door directe maceratie in een mengsel van water, alcohol en glycerine.
Het gemmotherapie-extract is een echt concentraat van informatie; het bevat alle genialiteit van de boom waarvan de knop afkomstig is.
Zo heeft het glycerinemaceraat van de linde (Tilia tomentosa) de kalmerende eigenschappen van de bloemen, maar ook de depuratieve en diuretische deugden van het spinthout. Hetzelfde geldt voor de meidoornknop (Crataegus oxyacantha) die de eigenschappen heeft van de vrucht (werking op de hartspier) en de bloem (werking op het hartritme).
Gemmotherapie gebruikt de totaliteit van de plant in zijn embryonale vorm. Het is een echte "globale cellulaire energie fytotherapie".